• Fiscaliteit

Aangifte in de personenbelasting van inkomen uit in het buitenland gelegen onroerend goed.

Sinds aanslagjaar 2022 moet in de aangifte van de personenbelasting onder de codes 1106-58 of 2106-58 van vak III, rubriek A het inkomen uit onroerend goed worden aangegeven, indien het goed niet wordt verhuurd, indien het goed wordt verhuurd aan een natuurlijke persoon die het niet beroepsmatig gebruikt of indien het goed wordt verhuurd aan een andere rechtspersoon dan een vennootschap om het te laten ter beschikking stellen van natuurlijke personen die het uitsluitend als woning gebruiken.

Auteur

Willy Huber

Nieuw daarbij is dat onder deze codes zowel inkomen uit in het buitenland gelegen onroerend goed als inkomen uit in België gelegen onroerend goed moet worden aangegeven.  Met het oog daarop wordt thans ook aan in het buitenland gelegen onroerend goed een kadastraal inkomen toegekend.  En het is dit kadastraal inkomen dat moet worden aangegeven.

Bijkomend moet voor in het buitenland gelegen onroerend goed in rubriek B van vak III het land worden vermeld waarin het goed is gelegen en of ‘vrijstelling met progressievoorbehoud’ wordt genoten, dan wel ‘vermindering van de  belasting tot de helft’. 

Indien het onroerend goed is gelegen in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, zal in dat verdrag in de regel zijn opgenomen dat inkomen uit onroerend goed belastbaar is in het land waarin het goed is gelegen en dat België dat inkomen van belasting vrijstelt met progressievoorbehoud.  In dat geval dient in de aangifte het inkomen bijkomend onder de ‘vrijstelling met progressievoorbehoud’ te worden opgenomen.  Dit houdt in dat het inkomen uit onroerend goed niet effectief wordt belast in België, maar dat het wel in rekening wordt gebracht om de progressieve belastingschijven te bepalen ter belasting van ander, wel in België belastbaar inkomen.  Indien men bijvoorbeeld naast het inkomen uit een in het buitenland gelegen onroerend goed een Belgische bezoldiging geniet, zal het onroerend inkomen op zich in België geen belasting verschuldigd maken, maar zal het er wel voor zorgen dat de in België belastbare bezoldiging mogelijk en deels in een hogere belastingschijf terechtkomt en dus meer belasting verschuldigd maakt. 

Indien het onroerend goed is gelegen in een land waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft gesloten of indien in het dubbelbelastingverdrag niet is voorzien in een Belgische vrijstelling, dan dient in de aangifte het inkomen bijkomend onder de ‘vermindering van de belasting tot de helft’ te worden opgenomen.  In dat geval wordt de belasting op het inkomen uit het in het buitenland gelegen onroerend goed gehalveerd overeenkomstig artikel 156, eerste lid, 1° WIB 1992.

De vaststelling van een kadastraal inkomen voor in het buitenland gelegen onroerend goed is nieuw.  Voorheinzaen diende voor in België gelegen onroerend goed het kadastraal inkomen te worden aangegeven en voor in het buitenland gelegen onroerend goed het werkelijke huurinkomen of de brutohuurwaarde.  Het kadastraal inkomen van een onroerend goed in België vertegenwoordigde in de regel een aanzienlijk lager bedrag dan het werkelijk huurinkomen of de brutohuurwaarde van een vergelijkbaar onroerend goed in het buitenland.  Deze onderscheiden fiscale behandeling van in België gelegen onroerend goed ten aanzien van in andere EU lidstaten gelegen onroerend goed werd herhaaldelijk bekritiseerd in het licht van de Europese regelgeving.  Bovendien was het onduidelijk hoe de brutohuurwaarde van in het buitenland gelegen onroerend goed moest worden bepaald.  Daarom geldt met ingang van inkomstenjaar 2021, aanslagjaar 2022 een uniforme belastinggrondslag, het kadastraal inkomen.

Het kadastraal inkomen wordt bepaald door de normale netto huurwaarde per jaar op 1 januari 1975 van het goed zelf of van een gepast referentiegoed.  Is geen dergelijke netto huurwaarde gekend en is geen referentiegoed voorhanden, dan wordt het kadastraal inkomen berekend op 5,3% van de (geschatte) normale verkoopwaarde op 1 januari 1975.  Om de waarde op 1 januari 1975 te bepalen, wordt uitgegaan van de actuele normale verkoopwaarde of van een eerder vastgestelde normale verkoopwaarde (bijvoorbeeld de historische verwervingsprijs), waarop dan een correctiefactor wordt toegepast.  Het gebruik van de historische verwervingsprijs als uitgangspunt voor de berekening van het kadastraal inkomen veronderstelt wel dat aan het goed geen wijzigingen zijn aangebracht die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het kadastraal inkomen. 

Belastingplichtigen die een in het buitenland gelegen onroerend goed verwerven waaraan een kadastraal inkomen moet worden toegekend, moeten de verwerving binnen de vier maanden aangeven bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.  Na aangifte zal deze Administratie een kadastraal inkomen aan de belastingplichtige betekenen.  Tegen het betekende kadastraal inkomen kan de belastingplichtige zo nodig bezwaar aantekenen binnen de twee maanden.

Willy Huber, fiscaal advocaat

wh@reyns-advocaten.com

Wenst u graag op de hoogte te blijven van recent financieel nieuws en wetgeving?
Wenst u graag op de hoogte te blijven van recent financieel nieuws en wetgeving?

Wenst u graag op de hoogte te blijven van recent financieel nieuws en wetgeving?